Het gentiaanblauwtje is het symbool van de Marke Gorsselse Heide (zie http://markegorsselseheide.nl/index.php/over-de-marke/missie.
Er is een symbiose tussen het gentiaanblauwtje, de klokjesgentiaan en mieren. De symbiose staat symbool voor de samenwerking tussen Marke Gorsselse Heide, IJssellandschap en lokale organisaties. De klokjesgentiaan komt nog voor op de Gorsselse Heide. Het gentiaanblauwtje niet meer. Bij een goed herstel van de heide en een goed beheer hopen Marke Gorsselse Heide en IJssellandschap dat het gentiaanblauwtje terugkeert op de heide.
Het gentiaanblauwtje heeft onder andere natte heide als biotoop. Helaas is het aantal plaatsen waar deze vlinder voorkomt vooral in de jaren tachtig sterk gedaald door veranderde omstandigheden in de leefgebieden. Het is het doel van de beide samenwerkende stichtingen om door goed beheer en goede uitvoering van het herstelplan ervoor te zorgen dat het Gentiaanblauwtje weer neerstrijkt op de Gorsselse Heide.
Het Gentiaanblauwtje legt haar eitjes op de gesloten bloemknoppen van de klokjesgentiaan, die al wel goed vertegenwoordigd is op de Gorsselse Heide. Ze zet ongeveer zeven eitjes per bloemknop af, waarvan er slechts twee tot drie rupsen het vierde rupsstadium halen. Na 10 dagen kruipt het rupsje uit het eitje en eet zich een weg naar de zachte bloemdelen in het binnenste van de bloem. Na 10 dagen kruipt hij weer naar buiten en laat zich op de grond vallen. Nu dienen mieren van het soort Myrmica (bijvoorbeeld de bossteekmier) de rups op te pakken en mee te nemen naar hun nest. De rups scheidt een zoete stof af waar de mieren dol op zijn en in ruil daarvoor beschermen de mieren de rups en voeden het met mierenlarven en –eitjes en met prooien van de mieren. In het begin van de volgende zomer verpopt hij zich en na 3 weken, begin juli, komen de eerste vlinders uit de pop en verlaten zo snel mogelijk het mierennest waarna het hele verhaal weer van voor af aan kan beginnen.