Geelgors
Details
Categorie | Gorzen |
Wetenschappelijke naam | Emberiza citrinella |
Opmerkingen | |
Bron | 2, 5, 6, 7, 13, 16 |
Link | http://nl.wikipedia.org/wiki/Geelgors |
Bijzonderheden | Als je de geelgors hoort tijdens zijn balts, roept het zeer lenteachtige gevoelens op. Met enige fantasie kun je gedurende de tonenvolgorde de eerste strofen van de 5e symfonie van Beethoven interpreteren. Prachtig, probeer ook eens tijdens je wandeltocht op de heide dit fluitende vogeltje te spotten, het genot wordt nog intenser. Ik kan er van mee praten, om nooit meer te vergeten. De geelgors is vooral standvogel, maar de Scandinavische vogels komen wel vaak hier de winter doorbrengen. Ze zwermen ‘s winters veelal in groepen samen met andere vogels. Met zijn citroengele kop, olijfgroene en roodachtige borst, geelachtig met een rossige stuit is het een redelijk opvallende vogel. Het vogeltje is 15 tot 17 cm van kop tot staart. Je kunt het vergelijken met de grootte van een huismus. De vogel voelt zich thuis in een gebied met houtwallen, meidoornhagen, graanveldjes en ruigtes, maar ook langs heidevelden en in het open bos kunnen we hem en haar aantreffen. Op de Gorsselse Heide zijn in 2013 12 territoria vastgesteld door Vogelwerkgroep “De IJsselstreek”. Vanaf 1983 hebben er op de heide regelmatig tellingen plaatsgevonden. Het geeft duidelijk aan dat het aantal broedvogels redelijk stabiel is. Het gemiddelde aantal van deze heidevogel komt op 13,5 van 13 jaarlijkse tellingen. De Geelgors broedt zowel langs de randen van de centrale heide als in de buitenrand van het gebied, op de grens van bos en agrarisch gebied, waar we ook zandpaden aantreffen. Hij lijkt dus een duidelijke voorkeur voor “overgangen” te hebben van bos naar open ruimte. Het is in het vroege voorjaar meermalen opgevallen dat de vogels van de heideterritoria naar het agrarisch buitengebied vlogen om te foerageren. Blijkbaar is er in deze tijd nog niet voldoende voedsel op de heide te vinden. Dit geeft aan dat de “heide”populatie ook in het broedseizoen deels afhankelijk is van het agrarisch buitengebied rond het terrein. Het rapport uit 1984 vermeldt nog 4 broedparen in de toendertijd nog jonge lariksaanplant aan de westzijde van de heide. |